Subtrajecten chronische zorg met thuisbeademing mogen niet binnen 30 dagen gesloten worden (1.0000.2). Dit is een uitzondering op N0127.
Regelgeving / beleid
2013 & 2014 & 2015
Bij chronische zorg met thuisbeademing wordt telkens na een periode van 30 dagen afgesloten.
Het zorgprofiel bevat tenminste 1 van de zorgactiviteiten voor thuisbeademing. De voorbereidingsfase wordt afgesloten op de dag voor de start van de chronische thuisbeademing
tenzij deze niet leidt tot chronische thuisbeademing. In het laatste geval gelden de algemene regels voor afsluiting (1.0000.2).
Bij chronische zorg met thuisbeademing wordt het subtraject telkens na een periode van 30 dagen afgesloten. Het zorgprofiel bevat tenminste één van de zorgactiviteiten voor thuisbeademing. De voorbereidingsfase wordt afgesloten op de dag voor de start van de chronische thuisbeademing tenzij deze niet leidt tot chronische thuisbeademing.
In het laatste geval gelden de algemene regels voor afsluiting (1.0000.2).
Bij chronische zorg met thuisbeademing wordt het subtraject telkens na een periode van 30 dagen afgesloten. Het zorgprofiel bevat tenminste één van de zorgactiviteiten voor thuisbeademing. De voorbereidingsfase wordt afgesloten op de dag voor de start van de chronische thuisbeademing tenzij deze niet leidt tot chronische thuisbeademing. In het laatste geval gelden de algemene regels voor afsluiting als vermeld in artikel 17 en 18. Voor chronische zorg met thuisbeademing wordt een apart zorgtraject geopend (zo nodig parallel aan de aandoening waarvoor de chronische thuisbeademing wordt gegeven).
Bij chronische zorg met thuisbeademing wordt het subtraject telkens na een periode van 30 dagen afgesloten. Het zorgprofiel bevat tenminste één van de zorgactiviteiten voor thuisbeademing. De voorbereidingsfase wordt afgesloten op de dag voor de start van de chronische thuisbeademing tenzij deze niet leidt tot chronische thuisbeademing. In het laatste geval gelden de algemene regels voor afsluiting als vermeld in artikel 17 en 18. Voor chronische zorg met thuisbeademing wordt een apart zorgtraject geopend (zo nodig parallel aan de aandoening waarvoor de chronische thuisbeademing wordt gegeven).
Bij chronische zorg met thuisbeademing wordt het subtraject telkens na een periode van 30 dagen afgesloten. Het zorgprofiel bevat tenminste één van de zorgactiviteiten voor thuisbeademing. De voorbereidingsfase wordt afgesloten op de dag voor de start van de chronische thuisbeademing tenzij deze niet leidt tot chronische thuisbeademing. In het laatste geval gelden de algemene regels voor afsluiting als vermeld in artikel 17 en 18. Voor chronische zorg met thuisbeademing wordt een apart zorgtraject geopend (zo nodig parallel aan de aandoening waarvoor de chronische thuisbeademing wordt gegeven).
Bij chronische zorg met thuisbeademing wordt het subtraject gesloten op de 30ste dag na opening van het subtraject of op de dag voorafgaand aan de eerste zorgactiviteit voor chronische zorg met thuisbeademing indien er tijdens de eerste 30 dagen van het subtraject geen zorgactiviteit voor chronische zorg met thuisbeademing is geregistreerd. De voorbereidingsfase wordt afgesloten op de dag voor de start van de chronische thuisbeademing tenzij deze niet leidt tot chronische thuisbeademing. In het laatste geval gelden de algemene regels voor afsluiting als vermeld in artikel 17 en 18.
Bij chronische zorg met thuisbeademing wordt het subtraject gesloten op de 30ste dag na opening van het subtraject of op de dag voorafgaand aan de eerste zorgactiviteit voor chronische zorg met thuisbeademing indien er tijdens de eerste 30 dagen van het subtraject geen zorgactiviteit voor chronische zorg met thuisbeademing is geregistreerd. De voorbereidingsfase wordt afgesloten op de dag voor de start van de chronische thuisbeademing tenzij deze niet leidt tot chronische thuisbeademing. In het laatste geval gelden de algemene regels voor afsluiting als vermeld in artikel 17 en 18.
Bij chronische zorg met thuisbeademing wordt het subtraject gesloten op de 30ste dag na opening van het subtraject of op de dag voorafgaand aan de eerste zorgactiviteit voor chronische zorg met thuisbeademing indien er tijdens de eerste 30 dagen van het subtraject geen zorgactiviteit voor chronische zorg met thuisbeademing is geregistreerd. De voorbereidingsfase wordt afgesloten op de dag voor de start van de chronische thuisbeademing tenzij deze niet leidt tot chronische thuisbeademing. In het laatste geval gelden de algemene regels voor afsluiting als vermeld in artikel 17 en 18.
Bij chronische zorg met thuisbeademing wordt het subtraject gesloten op de 30ste dag na opening van het
subtraject of op de dag voorafgaand aan de eerste zorgactiviteit voor chronische zorg met thuisbeademing
indien er tijdens de eerste 30 dagen van het subtraject geen zorgactiviteit voor chronische zorg met
thuisbeademing is geregistreerd. De voorbereidingsfase wordt afgesloten op de dag voor de start van de
chronische thuisbeademing tenzij deze niet leidt tot chronische thuisbeademing. In het laatste geval gelden
de algemene regels voor afsluiting als vermeld in artikel 17 en 18
Bij chronische zorg met thuisbeademing wordt het subtraject gesloten op de 30ste dag na opening van het
subtraject of op de dag voorafgaand aan de eerste zorgactiviteit voor chronische zorg met thuisbeademing
indien er tijdens de eerste 30 dagen van het subtraject geen zorgactiviteit voor chronische zorg met
thuisbeademing is geregistreerd. De voorbereidingsfase wordt afgesloten op de dag voor de start van de
chronische thuisbeademing tenzij deze niet leidt tot chronische thuisbeademing. In het laatste geval gelden
de algemene regels voor afsluiting als vermeld in artikel 17 en 18