Parallelle DBC's met gelijke diagnosegroep (N1925)

Uit normenkaderzorg.nl
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Referentienummer: N1925
Behoort tot Normenkader ValueCare

GGZ Zelfonderzoek

  1. GGZ Zelfonderzoek 2013 - Controlepunt 19

GGZ Rechtmatigheid - Specialistische Geestelijke Gezondheidszorg

  1. SGGZ 2021 - Parallelliteit en serialiteit
  2. SGGZ 2020 - Parallelliteit en serialiteit
  3. SGGZ 2019 - Parallelliteit en serialiteit
  4. SGGZ 2018 - Parallelliteit en serialiteit
  5. SGGZ 2017 - Parallelliteit en serialiteit
  6. SGGZ 2016 - Parallelliteit en serialiteit
  7. SGGZ 2015 - Parallelliteit en serialiteit
  8. SGGZ 2014 - Parallelliteit en serialiteit

GGZ Rechtmatigheid - Forensische zorg

  1. FZ 2020 - Parallelliteit en serialiteit
  2. FZ 2019 - Parallelliteit en serialiteit
  3. FZ 2018 - Parallelliteit en serialiteit
Samenvatting

Parallelle DBC's voor dezelfde patiënt zijn enkel toegestaan indien de primaire diagnoses in verschillende hoofdgroepen vallen.

Wet- en regelgeving
2014 & 2015
  • Beschikt een GGZ-aanbieder over meerdere locaties en verandert een patiënt alleen van locatie maar niet van primaire diagnose, dan is er in dat geval géén sprake van een nieuwe patiënt. De hoofdbehandelaar op de andere locatie mag dan geen initiële DBC openen. Alle geboden zorg op de andere locatie voor dezelfde primaire diagnose moet op de reeds geopende DBC worden geregistreerd.
    (Bron: Spelregels DBC-registratie GGZ 2014 - Versie v20141007. Paragraaf: 2.3.1, p.10)
    (Bron: Spelregels DBC-registratie GGZ 2015 - Versie v20141216. Paragraaf: 2.3.1, p.10)
  • Er kan sprake zijn van verschillende diagnoses met een gelijkwaardig belang waarbij een hoofdbehandelaar oordeelt dat hij substantieel verschillende behandelingen in moet zetten (cosyndromaliteit). De hoofdbehandelaar dientdit ook te kunnen verantwoorden. In dat geval kan de hoofdbehandelaar meerdere initiële DBC’s en bijbehorende zorgtrajecten openen. We spreken dan van ‘parallelle zorgtrajecten'.  
  • Bij initiële parallelle DBC’s en bijbehorende (reguliere) zorgtrajecten is het een voorwaarde dat de primaire diagnoses in verschillende hoofdgroepen van de DBC-Onderhoud diagnosetabel vallen. 
  • Een patiënt kan binnen één instelling maximaal drie openstaande zorgtrajecten hebben. Het is mogelijk om een vierde zorgtraject te openen, alleen wanneer dit een DBC is met zorgtype “crisisinterventie zonder opname” of “crisisinterventie met opname”.
    (Bron: Spelregels DBC-registratie GGZ 2014 - Versie v20141007. Paragraaf: 3.1.3, p.25-26)
    (Bron: Spelregels DBC-registratie GGZ 2015 - Versie v20141216. Paragraaf: 3.1.3, p.28)
2016

3.1.3.6 Omgaan met meerdere primaire diagnoses

  • Bij parallelle DBC’s en bijbehorende (reguliere) zorgtrajecten moeten de primaire diagnoses een verschillende parallelliteitscode hebben.
  • Het moet te verantwoorden zijn dat tegelijkertijd substantieel verschillende behandeling moet worden ingezet.
  • Een patiënt kan bij een instelling of (zelfstandig gevestigde) praktijk maximaal drie openstaande reguliere zorgtrajecten hebben.
  • Voor instellingen met een 24uurs crisisdienst is het mogelijk om een vierde zorgtraject te openen, alleen wanneer dit een DBC is met zorgtype ‘crisisinterventie zonder opname’ of ‘crisisinterventie met opname’.
  • Er kunnen geen twee crisis-DBC’s parallel lopen.

2016: NR/CU-565, p. 3

2017
Omgaan met meerdere primaire diagnoses

Let op:

  • Bij parallelle dbc’s en bijbehorende (reguliere) zorgtrajecten moeten de primaire diagnoses binnen verschillende diagnosehoofdgroepen vallen.
  • De regiebehandelaar moet kunnen verantwoorden dat tegelijkertijd substantieel verschillende behandelingen worden ingezet.
  • Een patiënt kan bij een instelling of (zelfstandig gevestigde) praktijk maximaal drie openstaande reguliere zorgtrajecten hebben.
  • Voor instellingen met een 24-uurs crisisdienst is het mogelijk om een vierde zorgtraject te openen, alleen wanneer dit een dbc is met zorgtype ‘crisisinterventie zonder opname’ of ‘crisisinterventie met opname’.
  • Er kunnen geen twee crisis-dbc’s parallel lopen.

2017: NR/REG-1734 art. 3.1.3.6 (p.43)

2018
Meerdere primaire diagnoses

Het is mogelijk dat bij een patiënt meerdere (primaire) diagnoses worden vastgesteld. Afhankelijk van hoe de diagnoses zich tot elkaar verhouden kan worden gekozen voor parallelle of seriële (opeenvolgende) zorgtrajecten.

Parallelle zorgtrajecten
Er is sprake van parallelle zorgtrajecten als de regiebehandelaar meerdere initiële dbc’s en bijbehorende zorgtrajecten opent. Parallelle trajecten kunnen worden geregistreerd als er sprake is van meerdere primaire diagnoses waarvoor gelijktijdig substantieel verschillende behandelingen moeten worden ingezet. De regiebehandelaar moet het openen van parallelle zorgtrajecten op dat punt ook kunnen verantwoorden.
Parallelle zorgtrajecten mogen niet in eenzelfde diagnosehoofdgroep vallen. Onder diagnosehoofdgroep verstaan we een combinatie tussen de hoofdgroepen zoals deze in de DSM-IV-TR worden aangeduid en de diagnosegroepen zoals opgenomen in de prestatiecode. In de onderstaande tabel wordt aangegeven welke hoofdgroepen ontstaan wanneer deze combinatie tussen DSM-IV-TR en de prestatiecode wordt gemaakt. In totaal zijn er voor de ggz 28 hoofdgroepen.

2018: NR/REG-1803a toelichting artikel 5.1.3.6

2019
Meerdere primaire diagnoses

Het is mogelijk dat bij een patiënt meerdere (primaire) diagnoses worden vastgesteld. Afhankelijk van hoe de diagnoses zich tot elkaar verhouden kan worden gekozen voor parallelle of seriële (opeenvolgende) zorgtrajecten.

Parallelle zorgtrajecten
Er is sprake van parallelle zorgtrajecten als de regiebehandelaar meerdere initiële dbc’s en bijbehorende zorgtrajecten opent. Parallelle trajecten kunnen worden geregistreerd als er sprake is van meerdere primaire diagnoses waarvoor gelijktijdig substantieel verschillende behandelingen moeten worden ingezet. De regiebehandelaar moet het openen van parallelle zorgtrajecten op dat punt ook kunnen verantwoorden.
Parallelle zorgtrajecten mogen niet in eenzelfde diagnosehoofdgroep vallen. Onder diagnosehoofdgroep verstaan we een combinatie tussen de hoofdgroepen zoals deze in de DSM-IV-TR worden aangeduid en de diagnosegroepen zoals opgenomen in de prestatiecode. In de onderstaande tabel wordt aangegeven welke hoofdgroepen ontstaan wanneer deze combinatie tussen DSM-IV-TR en de prestatiecode wordt gemaakt. In totaal zijn er voor de ggz 28 hoofdgroepen.

2019: NR/REG-1927 toelichting artikel 5.1.3.6

2020
Meerdere primaire diagnoses

Het is mogelijk dat bij een patiënt meerdere (primaire) diagnoses worden vastgesteld. Afhankelijk van hoe de diagnoses zich tot elkaar verhouden kan worden gekozen voor parallelle of seriële (opeenvolgende) zorgtrajecten.

Parallelle zorgtrajecten
Er is sprake van parallelle zorgtrajecten als de regiebehandelaar meerdere initiële dbc’s en bijbehorende zorgtrajecten opent. Parallelle trajecten kunnen worden geregistreerd als er sprake is van meerdere primaire diagnoses waarvoor gelijktijdig substantieel verschillende behandelingen moeten worden ingezet. De regiebehandelaar moet het openen van parallelle zorgtrajecten op dat punt ook kunnen verantwoorden.
Parallelle zorgtrajecten mogen niet in eenzelfde diagnosehoofdgroep vallen. Onder diagnosehoofdgroep verstaan we een combinatie tussen de hoofdgroepen zoals deze in de DSM-IV-TR worden aangeduid en de diagnosegroepen zoals opgenomen in e prestatiecode. In de onderstaande tabel wordt aangegeven welke hoofdgroepen ontstaan wanneer deze combinatie tussen DSM-IV-TR en de prestatiecode wordt gemaakt. In totaal zijn er voor de ggz 28 hoofdgroepen.

2020: NR/REG-2021b toelichting artikel 5.1.3.6

2021
Meerdere primaire diagnoses

Het is mogelijk dat bij een patiënt meerdere (primaire) diagnoses worden vastgesteld. Afhankelijk van hoe de diagnoses zich tot elkaar verhouden kan worden gekozen voor parallelle of seriële (opeenvolgende) zorgtrajecten.

Parallellezorgtrajecten
Er is sprake van parallelle zorgtrajecten als de regiebehandelaar meerdere initiële dbc’s en bijbehorende zorgtrajecten opent. Parallelle trajecten kunnen worden geregistreerd als er sprake is van meerdere primaire diagnoses waarvoor gelijktijdig substantieel verschillende behandelingen moeten worden ingezet. De regiebehandelaar moet het openen van parallelle zorgtrajecten op dat punt ook kunnen verantwoorden.
Parallelle zorgtrajecten mogen niet in eenzelfde diagnosehoofdgroep vallen. Onder diagnosehoofdgroep verstaan we een combinatie tussen de hoofdgroepen zoals deze in de DSM-IV-TR worden aangeduid en de diagnosegroepen zoals opgenomen in de prestatiecode. In de onderstaande tabel wordt aangegeven welke hoofdgroepen ontstaan wanneer deze combinatie tussen DSM-IV-TR en de prestatiecode wordt gemaakt. In totaal zijn er voor de ggz 28 hoofdgroepen.

2021: NR/REG-2113a toelichting artikel 5.1.3.6

Interpretaties

Er zijn geen interpretatiekeuzes gemaakt.

Controle vorm

Data-analyse.

Typeringslijst specialismen

Programmeerbare norm

Er is sprake van “Parallelle DBC's met gelijke diagnosegroep (N1925)” als aan de volgende selectie is voldaan:

1) Alle DBC's

 

2) DBC's geopend in het betreffende kalenderjaar

 

3) DBC's zonder zorgtype ‘crisisinterventie met/zonder opname’ (301 of 302)

 

4) DBC overlapt geheel of gedeeltelijk met een andere DBC met gelijke hoofdgroep diagnose van dezelfde patiënt, niet zijnde een DBC met zorgtype ‘crisisinterventie met/zonder opname’ (301 of 302)

Logica: 1 en 2 en 3 en 4

Berekening financiële impact

De financiële impact is de totale waarde van gefactureerde DBC’s, bestaande uit de productgroep i.c.m. mogelijke verblijfsdagen en verrichtingen, die door de zorgverzekeraar zijn uitbetaald.