Deze norm signaleert verrichtingen TPV waarbij het aantal uitgevoerde TPV niet in lijn is met het aantal dat geregistreerd mag worden binnen de periode.
Regelgeving / beleid
2021
Voor de toediening van totale parenterale voeding (TPV) en vocht in de thuissituatie (192861, 192862, 192863, 192864) geldt het volgende:
a. Deze prestaties worden gedeclareerd door de zorgverlener waarvan de patiënt voor de TPV-zorgvraag ‘eigen patiënt’ is (de hoofdbehandelaar).
b. Deze prestaties mogen enkel gedeclareerd worden indien de patiënt in de thuissituatie verblijft. Bij deze prestaties wordt onder ‘thuissituatie’ verstaan: het verblijf buiten een instelling voor medisch-specialistische zorg en het verblijf in een instelling voor medisch-specialistische revalidatiezorg.
c. De voorgeschreven (verhouding tussen het) aantal dagen TPV en het aantal dagen vocht zoals vastgelegd in het medisch dossier bepaalt welke prestaties gedeclareerd mogen worden.
d. Het is niet toegestaan om voor één dag meerdere prestaties in rekening te brengen. Per week (=periode van zeven dagen) worden maximaal zeven prestaties gedeclareerd. Alle prestaties uit een week worden gedeclareerd met als uitvoerdatum de eerste dag van deze week. Indien het voorschrift midden in de week gestopt wordt, dan worden evenveel prestaties gedeclareerd als dagen dat het voorschrift geldig was.
e. De prestatie Vocht bij TPV indicatie of afhankelijkheid van NaCl en/of elektrolyten bij chronisch darmfalen in de thuissituatie, inclusief toediening per infuus, hulpmiddelen en toebehoren, per dag (192864) mag gedeclareerd worden voor:
een voor TPV-geïndiceerde patiënt een dag (of langer) geen TPV maar enkel vocht toegediend krijgt; of
een patiënt die afhankelijk is van intraveneuze toediening van NaCl en/of elektrolyten en in het kader van darmfalen vocht toegediend krijgt.
Voor de toediening van totale parenterale voeding (TPV) en vocht in de thuissituatie (192861, 192862, 192863, 192864) geldt het volgende:
a. Deze prestaties worden gedeclareerd door de zorgverlener waarvan de patiënt voor de TPV-zorgvraag ‘eigen patiënt’ is (de hoofdbehandelaar).
b. Deze prestaties mogen enkel gedeclareerd worden indien de patiënt in de thuissituatie verblijft. Bij deze prestaties wordt onder ‘thuissituatie’ verstaan: het verblijf buiten een instelling voor medisch-specialistische zorg en het verblijf in een instelling voor medisch-specialistische revalidatiezorg.
c. De voorgeschreven (verhouding tussen het) aantal dagen TPV en het aantal dagen vocht zoals vastgelegd in het medisch dossier bepaalt welke prestaties gedeclareerd mogen worden.
d. Het is niet toegestaan om voor één dag meerdere prestaties in rekening te brengen. Per week (=periode van zeven dagen) worden maximaal zeven prestaties gedeclareerd. Alle prestaties uit een week worden gedeclareerd met als uitvoerdatum de eerste dag van deze week. Indien het voorschrift midden in de week gestopt wordt, dan worden evenveel prestaties gedeclareerd als dagen dat het voorschrift geldig was.
e. De prestatie Vocht bij TPV indicatie of afhankelijkheid van NaCl en/of elektrolyten bij chronisch darmfalen in de thuissituatie, inclusief toediening per infuus, hulpmiddelen en toebehoren, per dag (192864) mag gedeclareerd worden voor:
een voor TPV-geïndiceerde patiënt een dag (of langer) geen TPV maar enkel vocht toegediend krijgt; of
een patiënt die afhankelijk is van intraveneuze toediening van NaCl en/of elektrolyten en in het kader van darmfalen vocht toegediend krijgt.
Voor de toediening van totale parenterale voeding (TPV) en vocht in de thuissituatie (192861, 192862, 192863, 192864) geldt het volgende:
a. Deze prestaties worden gedeclareerd door de zorgverlener waarvan de patiënt voor de TPV-zorgvraag ‘eigen patiënt’ is (de hoofdbehandelaar).
b. Deze prestaties mogen enkel gedeclareerd worden indien de patiënt in de thuissituatie verblijft. Bij deze prestaties wordt onder ‘thuissituatie’ verstaan: het verblijf buiten een instelling voor medisch-specialistische zorg en het verblijf in een instelling voor medisch-specialistische revalidatiezorg.
c. De voorgeschreven (verhouding tussen het) aantal dagen TPV en het aantal dagen vocht zoals vastgelegd in het medisch dossier bepaalt welke prestaties gedeclareerd mogen worden.
d. Het is niet toegestaan om voor één dag meerdere prestaties in rekening te brengen. Per week (=periode van zeven dagen) worden maximaal zeven prestaties gedeclareerd. Alle prestaties uit een week worden gedeclareerd met als uitvoerdatum de eerste dag van deze week. Indien het voorschrift midden in de week gestopt wordt, dan worden evenveel prestaties gedeclareerd als dagen dat het voorschrift geldig was.
e. De prestatie Vocht bij TPV indicatie of afhankelijkheid van NaCl en/of elektrolyten bij chronisch darmfalen in de thuissituatie, inclusief toediening per infuus, hulpmiddelen en toebehoren, per dag (192864) mag gedeclareerd worden voor:
een voor TPV-geïndiceerde patiënt een dag (of langer) geen TPV maar enkel vocht toegediend krijgt; of
een patiënt die afhankelijk is van intraveneuze toediening van NaCl en/of elektrolyten en in het kader van darmfalen vocht toegediend krijgt.
Voor de toediening van totale parenterale voeding (TPV) en vocht in de thuissituatie (192861, 192862, 192863, 192864) geldt het volgende:
a. Deze prestaties worden gedeclareerd door de zorgverlener waarvan de patiënt voor de TPV-zorgvraag ‘eigen patiënt’ is (de hoofdbehandelaar).
b. Deze prestaties mogen enkel gedeclareerd worden indien de patiënt in de thuissituatie verblijft. Bij deze prestaties wordt onder ‘thuissituatie’ verstaan: het verblijf buiten een instelling voor medisch-specialistische zorg en het verblijf in een instelling voor medisch-specialistische revalidatiezorg.
c. De voorgeschreven (verhouding tussen het) aantal dagen TPV en het aantal dagen vocht zoals vastgelegd in het medisch dossier bepaalt welke prestaties gedeclareerd mogen worden.
d. Het is niet toegestaan om voor één dag meerdere prestaties in rekening te brengen. Per week (=periode van zeven dagen) worden maximaal zeven prestaties gedeclareerd. Alle prestaties uit een week worden gedeclareerd met als uitvoerdatum de eerste dag van deze week. Indien het voorschrift midden in de week gestopt wordt, dan worden evenveel prestaties gedeclareerd als dagen dat het voorschrift geldig was.
e. De prestatie Vocht bij TPV indicatie of afhankelijkheid van NaCl en/of elektrolyten bij chronisch darmfalen in de thuissituatie, inclusief toediening per infuus, hulpmiddelen en toebehoren, per dag (192864) mag gedeclareerd worden voor:
een voor TPV-geïndiceerde patiënt een dag (of langer) geen TPV maar enkel vocht toegediend krijgt; of
een patiënt die afhankelijk is van intraveneuze toediening van NaCl en/of elektrolyten en in het kader van darmfalen vocht toegediend krijgt.
Er is sprake van “Zorgactiviteit totale parenterale voeding (TPV) onjuist geregistreerd (N0185)” als aan de volgende selectie is voldaan:
1) Alle verrichtingen TPV (192861, 192862, 192863 en 192864) vanaf 01-01-2021
2a) Tussen de verrichtingsdatum en de verrichtingsdatum + aantal uitgevoerd dagen is minimaal 1 verrichting TPV geregistreerd
2b) Tussen de verrichtingsdatum en de verrichtingsdatum + aantal uitgevoerd dagen is minimaal 1 verpleeg- of IC-dag geregistreerd (190200, 190218, 190228, 194804, 231902, 190021 of ZPK19)